Dit verhaal, waar vele vertolkingen van bestaan, is een bewerking van het “Verhaal van de Wateroever”, een werk van geschiedkundige fictie toegeschreven aan 14de-eeuwse auteur Shi Nai'an. In Nederland staat het werk ook bekend onder de naam Lin Chung en De rebellen van Liang Shan Po, de roman is één van de vier grote Chinese literaire klassiekers.
Een rebel met een goed maar diepgewond hart. Een jonge man van goede afkomst wiens verlangen hem fataal wordt. De corrupte beambte die het recht misbruikt om zijn zoon te beschermen. Dit zijn de hoofdrolspelers in het verhaal dat draait om "Panterhoofd" Lin Chong— een gerespecteerde heer die de held van de rebellen wordt.
Een nobel begin
Lin Chong was een man die alles leek te hebben. Als meester in de vechtkunsten was hij verantwoordelijk voor de training van 800.000 bewakers van de Keizerlijke Garde in de hoofdstad. Lin was een opvallend personage die gerespecteerd werd om zijn kracht en bewonderd werd om zijn militaire bekwaamheid. En hij was gelukkig getrouwd met de mooie dochter van een van zijn instructeurs.
Het leven was goed. Tot op een dag...
Een beruchte beambte genaamd Gao Qiu wordt de aartsvijand van onze held. Dit verachtelijke personage draagt dezelfde naam als een corrupte oppermaarschalk ten tijde van de Song-dynastie (niemand weet zeker of de verhandelingen in De rebellen van Liang Shan Po nu op feiten berust of op fictie). De zoon van de beambte, Gao Yanei, heeft de reputatie van een onverbeterlijke rokkenjager.
Op een noodlottige dag werpt de jonge Gao zijn blik op de vrouw van Lin en hij is ogenblikkelijk verkocht. Ze wordt een obsessie voor hem, zijn donkere hart is zo bezeten van haar dat hij tot alles in staat is om haar te bezitten. In de afwezigheid van Lin Chong, bekokstooft hij het een na het andere plan om zijn begeerte te vervullen. Mevrouw Lin schaamt zich diep en kiest ervoor om te sterven in plaats van zich verder te laten onteren.
Als Lin Chong het nieuws hoort, wil hij gerechtigheid zoeken voor zijn vrouw maar wordt hij tegengehouden door de vader van de wellusteling— de machtige minister Gao. Lin is ondersteboven van het verlies maar zijn moeilijkheden zijn pas begonnen.
Uit angst dat Lin Chong zich zal wreken op zijn zoon, smeedt minister Gao een plan en beschuldigt Lin valselijk van poging tot moord. Lin wordt verbannen naar een verafgelegen legerbuitenpost. Dit is echter nog niet genoeg voor de Gao’s. Ze zijn uit op zijn bloed en sturen hun handlangers om Lin te achtervolgen, in afwachting van de ideale gelegenheid om toe te slaan.
Lin Chong bloedt
De winternacht is bitterkoud. Door een hevige sneeuwstorm wordt de kleine buitenpost bedekt met een groot pak sneeuw. Plotseling begeeft het dak zich onder het gewicht van de sneeuw en het ijs, waardoor stukken hout naar beneden vallen op de enige sombere inzittende van de buitenpost. Bevroren en wanhopig, zoekt Lin zijn toevlucht in een nabijgelegen verlaten tempel. Daar, in het schemerige maanlicht, kijkt hij vol afschuw toe hoe de handlangers van Gao het gebouw in brand steken met hun fakkels, in de hoop hem levend te verbranden.
Zijn vrouw is weg, zijn goede naam verwoest en al dat van hem overblijft is slechts een jammerlijke banneling. En nu lijkt het erop dat de Gao’s niet zullen stoppen voordat hij dood is. Maar Lin laat zich niet zo makkelijk kennen.
Lin stormt de tempel uit met een strijdlustige kreet. Op het moment dat ze hem zien, vlucht een aantal van de schurken; anderen omsingelen hem en gaan hem te lijf met zwaarden. Geen van de huurlingen kan echter partij bieden aan de begaafde meester in de vechtkunsten. Hij ontdoet zich van hen met een paar speerstoten en laat hun levenloze lichamen achter in de met bloed doordrenkte sneeuw.
Maar van achter hem, heeft Gao Yanei zijn mes al in de lucht geheven om deze snel in de richting van Lin Chong te steken. Dankzij een vliegensvlugge beweging, doorboort de speer van Lin de borst van Gao, die het koude mes nog levenloos in zijn hand heeft.
Naar het Liang gebergte
Lin weet dat hij nu schuldig is aan moord—ook al was het uit zelfverdediging—en dat hij niet op de genade van de rechter hoeft te rekenen. In de verlaten nacht, omringd door gestold bloed en verscheurd door verlies, reikt zijn hand naar zijn zak waaruit hij een klein wit zakdoekje haalt.
Een geschenk van zijn vrouw, zijn laatste herinnering aan haar. Zijn gelaatsuitdrukking verandert van afschuw naar vastberadenheid, hij trekt zijn speer terug en gebruikt het waardevolle handdoekje om het bloed af te vegen van zijn aartsvijand die haar bezoedeld heeft. Aangekomen bij een grote stenen plaat voor de tempel, schrijft hij vier karakters met de rode zakdoek op het witte steen: “逼上梁山”—verbannen naar het Liang-gebergte.
Lin vlucht de wildernis in van het Liang-gebergte, waar hij een van de meest gerespecteerde van een groep rebellen wordt. Onder de mannen wiens lot hen daarheen heeft geleid, zijn de tijgerbevechter Wu Song, de goed-slechte monnik Lu Zhishen en het "beest met het blauwe gezicht” Yang Zhi.
Tezamen telt de roman 108 zulke personages, ongelukkige slachtoffers van omstandigheden, die gedwongen werden te leven als bandieten en slechts konden hopen op gratie. Deze bonte verzameling zet zijn avonturen voort met "Panterhoofd" Lin Chong stevig aan hun zijde.
“Banneling van het Liang-gebergte” is de titel van een mini-dansdrama in het programma van Shen Yun in 2015, choreografie door Gu Yuan, met muziek van D.F.